Geschiedenis

Het begin

Op zaterdag 1 februari 1913 werd der Vereniging ter bevordering der Bijenteelt in Nederland afdeling ‘Diepenveen en omstreken officieel opgericht. Vóór 1913 bestond in Diepenveen een lokale vereniging als onderdeel van de landbouwvereniging.

De eerste vergadering van de nieuwe vereniging vond plaats in uitspanning ‘De Halve Maan’ te Diepenveen onder voorzitterschap van A.J. Roetert Steenbruggen. Overige bestuursleden waren B. Stoevenbeld als secretaris en P.H. Wimmers als penningmeester.

Voor de oorlog waren er in en rond Deventer nog twee afdelingen actief, namelijk afdeling ‘Deventer’ en afdeling ‘de IJssel’ met Twello en omstreken. Ook toen al waren imkers afkomstig uit alle rangen en standen van de maatschappij.

Het aantal leden van de afdeling ‘Diepenveen’ nam al snel toe tot 54.

Fusies

Nadat de afdeling ‘Diepenveen’ in 1913 was opgericht volgde in 1933 afdeling ‘Colmschate’.
In 1974 fuseerden Diepenveen en Colmschate, omdat beide verenigingen te maken kregen met een afnemend ledenbestand. In 1984 werd per notariële akte de subvereniging van de NBV ‘Deventer–Diepenveen’ opgericht en vanaf 1 januari 1999 draagt de vereniging de huidige naam ‘Imkervereniging Deventer’. Onze vereniging is ingedeeld bij de regionale groep Achterhoek.

Van korf naar kunststofkast

Begin vorige eeuw werd voornamelijk met de ronde bijenkorf geïmkerd. Deze manier van imkeren bestaat misschien al wel 1000 jaar. De bouwstof van de korf was stro. Een ronde korf heeft een groot voordeel voor de bijen, want in de korf blijft het ‘s zomers koel en ‘s winters warm. Een nadeel van deze korf is de vaste bouw. De raten worden namelijk door de bijen aan de korfwand vastgebouwd. Later kwam er een behuizing voor de bijen met een losse bouw. Rond 1830 werd – in Gelderland – de Boogkorf of Gravenhorster korf
ontwikkeld. 
Dit was de eerste korf met losse bouw, de imker kon nu losse raampjes in de korf plaatsen en er weer uithalen andere bekende voorbeelden zijn de enkelwandige Spaarkast en de dubbelwandige Simplexkast. Een bekende imker uit Diepenveen, Jan Henk Wigersma, bouwde de Koershofkast, een verbeterde versie van de Simplexkast.

In de huidige tijd viert de kunststofkast hoogtij. De aanschafkosten zijn wel hoger dan die van houten kasten, maar de onderhoudskosten en slijtage zijn minder. De meest bekende kunststoffen kast is de Segebergerkast. Het kunststofmateriaal is Styropor.

De imker en het café

Imkers komen graag bij elkaar in een café. Vroeger was het heel gewoon dat sigaarrokende imkers tijdens hun jaarvergaderingen rond het biljart zaten. De gehele ruimte gevuld met rook. Bekende uitspanningen waren destijds café de Bloemendal in Diepenveen, café Berghuis en Jans in Schalkhaar en daarna jarenlang café de Lindeboom, ook in Schalkhaar.

Na de fusie van de afdelingen Diepenveen en Colmschate in 1974 werden de vergaderingen in café Starink en later in café Cellarius te Colmschate gehouden. Af en toe een uitstapje naar de Kuip in Colmschate, de Elegast in Deventer of het Weterman in Diepenveen. De laatste jaren zijn de jaarvergaderingen in het Milieucentrum de Ulebelt te Deventer. Bij al deze vergaderingen staat één belangrijke vraag centraal. 
De ene imker vraagt de andere imker: Hoeveel honing heb jij eigenlijk geslingerd? En direct daarop de volgende vraag: Hoe hebben de bijen overwinterd, had jij nog bijensterfte? En misschien een derde vraag: 
Ga je nog naar het koolzaad of de heide?

Vroeger was de suikerprijs een heikel punt. De ware imker is zich altijd zeer bewust van prijzen. De bijensuiker was aanvankelijk afkomstig van bietsuiker maar later vooral van rietsuiker. Volgens de imkers was rietsuiker beter voor de bijen. Suiker was lange tijd accijnsvrij. De bijensuiker werd gedenatureerd met de kleurstof methylviolet en met paprika en /of peper. 
Tegenwoordig speelt de suikerprijs veel minder een rol omdat de prijs op een veel lager niveau is komen te liggen.

Een belangrijk agendapunt op de vergadering was zeker ook het reizen. Vroeger werd veel gezamenlijk gereisd. Eerst met paard en wagen en later samen met de auto naar het fruit, het koolzaad, de distel, de borage (komkommerkruid), de linde en de heide. Meestal werden de volken voor dag en dauw naar het drachtgebied gebracht en een paar weken later ‘s avonds in het schemerdonker weer opgehaald. Een niet goed afgesloten kast of een honinglekkende kast kwam nog al eens voor, met alle gevolgen van dien …

Honingmarkten en Imkerdagen

In de jaren ’20 en ’30 werd in Deventer op de vrijdagmarkt een Honingmarkt gehouden, maar vanwege de vele roofbijen overdag werd de verkoop verplaatst naar de zaterdagavond op de bloemenmarkt. Dit bleek een groot succes, per avond werd meer dan 600 pond honing verkocht.

In Nederland werden vanaf 1924 ieder jaar de zogenaamde landelijke Imkerdagen gehouden.
Vaak in combinatie met een land- en tuinbouwtentoonstelling. Op 17 september 1927 vond de vijfde Imkerdag plaats. Dit keer in Deventer, te weten in Flora, aan de Assenstraat. 
Er waren meer dan 700 deelnemers. In de ochtend werd een programma gewijd aan bijenziekten en de
bezichtiging van het centrum van Deventer. Daarna volgde de lunch en ‘s middags kon je een bezoek brengen aan de land- en tuinbouwtentoonstelling. De lunch verliep nogal chaotisch, er was niet gerekend op zoveel deelnemers. De restauranthouder bleek spoorloos, de mensen moesten zelf de lunch klaarmaken er werd dan ook flink gemopperd.

Oorlogsjaren 1940-1945
Tijdens de oorlogsjaren ’40 – ’45 werd er in de Lindeboom te Schalkhaar vergaderd. Drie leden – de heren de Fooy, Jansen Op den Haar en Wichink – hadden uit principiële redenen het lidmaatschap opgezegd. Het gehele landelijke hoofdbestuur werd door de bezetter afgezet, voorzitter Ridder van Rappard werd door een verenigingsleider vervangen. Alle lokale verenigingen moesten zich hierbij aansluiten, de bijenteelt werd ondergebracht bij de Nederlandse Landstand, onderafdeling ‘Kleindierenteelt’. Het bijenblad Het Groentje
verscheen niet meer. 
Het ledenaantal van de afdeling bleef echter wel hoog. Dit had een bijzondere reden, namelijk het verkrijgen van bijentabak. Een imker kreeg per jaar 1 kg bijentabak, buiten de distributie om. Een rokende niet-imker zou die tabak ook wel graag willen. Desnoods zou hij “zo’n korf met stekers” wel in de tuin willen hebben als het maar ook tabak opleverde.

In de oorlog ontstond een langdurige discussie over een verplichte honinglevering. Voor de imker was deze verplichting niet acceptabel. De Wehrmachtsverplegungsamt te Deventer schreef dat de afdeling Diepenveen 1000 kg honing moest leveren of wel 10 kg per kast. De honing was bestemd voor U-boot-bemanningen. De Kriegsverwaltungs inspekteur Phaling gebruikte zelfs dreigende taal als de imkers zich zouden blijven verzetten. Gelukkig kwam deze regeling niet van de grond.

Aan het einde van de oorlog kwam er nog een verbod tot vergadering, maar desondanks werd
er – illegaal – vergaderd. In het jaarverslag stond dat we in “deze moeilijke tijden elkaar
tot steun moeten zijn.”

1953

In 1953 bestond de vereniging 40 jaar. Wegens geringe belangstelling van de leden en de hoge onkosten vonden geen feestelijkheden plaats. Wel werd vanwege de Watersnoodramp ƒ 25 gestort in het fonds van de getroffen imkers. Ook werden een Boogkorfkast en een Simplexkast toegezegd, die later naar Schouwen Duiveland werden gebracht.

Middag- of avondvergadering?

Tot 1960 vonden de vergaderingen altijd ‘s middags plaats, maar het bestuur hoopte op een hogere opkomst als ‘s avonds zou worden vergaderd. Inderdaad bleek dit het geval.

1964 – 1975

Tussen 1964 en 1975 vonden geen ledenvergaderingen plaats vanwege te weinig belangstelling. Het dagelijks bestuur onder leiding van Spoelstra kwam alleen nog bijeen voor de lopende zaken.

Een nieuwe mijtziekte

In 1979 werd tijdens de jaarvergadering gevraagd of het bestuur al iets wist over een nieuwe mijtziekte. Tot dat moment was de aandacht gericht op reeds bekende bijenziekten als Nosema, Amerikaans en Europees vuilbroed, Roer en Kalkbroed. De eerste jaren na 1979 werd er weinig geklaagd over bijensterfte maar in 1983 kwam Varroa voor het eerst massaal voor in Oost-Nederland. Deze nieuwe bijenziekte breidde zich snel uit. Eind jaren ’80 hadden de imkers allemaal Varroa in de volken. In zwaar besmette volken werden soms meer dan 500 mijten geteld.

Bestrijdingsmiddelen waren – naast de natuurlijke manieren zoals de darrenraatmethode met een arrestraam – Perizin, Folbex, “Tik Tak,” en Mierenzuur. In de loop der jaren zijn de volgende drie chemische middelen overgebleven: Mierenzuur, Thymovar en Oxaalzuur.

Mannen van goud

Een aantal mensen zijn heel belangrijk geweest voor de vereniging, zoals de heren Spoelstra, Plant, Starink en Vunderink. In 1981 kregen allen een lintje. Spoelstra heeft 22 jaar bestuursfuncties vervuld, eerst als secretaris en later ook als voorzitter. Vunderink en Starink zorgden jarenlang voor de verdeling van suiker onder de leden. Zij organiseerden ook reizen naar de verschillende drachtgebieden zoals het koolzaad en heide.

Voorzitters

Behalve Spoelstra hebben twee voorzitters een groot stempel op de vereniging gedrukt.
In de eerste plaats Albert Muller die van 1981 tot 1996 de scepter zwaaide. Hij is een van de initiators voor de oprichting van een milieucentrum te Deventer, de latere De Ulebelt.
Iedereen kent hem ook als voorvechter van het BD-imkeren. Het verenigingsblad Praatraat was ook zijn idee. Het blad bestond kort. Onder leiding van voorzitter Sigis Sparenberg kwam er een bijenstal bij het milieucentrum. Als bijenteeltleraar was hij tot de stuwende kracht achter de cursussen voor beginnende en gevorderde imkers. Het aantal leden is de laatste jaren verdubbeld tot 70, hieronder bevinden zich ook enkele jongeren. In Olst/Wijhe is vorig jaar een nieuwe afdeling opgericht met zeer enthousiaste leden.

Imkerdepot

Sinds 2008 heeft Deventer een Imkerwinkel. Hilbrand Meijer is depothouder. Gastvrij ontvangt hij op de zaterdagochtend imkers uit Deventer en verre omstreken. Zij kunnen alle benodigdheden bij hem aanschaffen en er is tijd voor een kopje koffie en ‘bij’praten..

Nieuwsbrief
Sinds enkele jaren stelde Sia Prins iedere kwartaal de nieuwsbrief Tuters en Kwakers samen, waarin het wel en wee van de vereniging op een prachtige manier wordt vormgegeven.

Inwintering van de imker

Een heel bijzondere activiteit in de winter is de ‘Inwinteravond’. Niet de bijen, maar de imker wordt ingewinterd. Tijdens het eten van stamppotten worden mooie verhalen met elkaar uitgewisseld. Tevens worden de diploma’s aan geslaagde imkers uitgereikt.

Kinderen en bijen

Een aantal imkers zijn in de zomermaanden actief met het lesgeven aan schoolkinderen. Jaap Keizer coördineerde de les samen met Maike Nelissen van de Ulebelt. De kinderen worden in één middag door het bijenjaar geleid. Met een bijenkap op kunnen ze met de imker in het bijenvolk kijken. Een grote opwinding ontstaat als de gemerkte koningin op een raam wordt gevonden.