Imkers op reis: een Deventer imker in Zambia

Door Frank Leenen
Via het programma PUM (project uitzending managers, Netherlands senior experts) ben ik op een korte reis naar Zambia gegaan. Het PUM programma is gefinancierd door de ministeries van Economische Zaken en van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. De bedoeling is bedrijven in landen met een ‘economie in ontwikkeling’ te ondersteunen met kennis en ervaring uit het Nederlandse bedrijfsleven.
De vraag uit Zambia leek eenvoudig: “Op onze grote, moderne boerderij, Mubuyu farm, is een zaadteeltonderdeel opgezet. In samenwerking met een Nederlands bedrijf wordt bloemen- en groentezaad geproduceerd door verschillende genetische lijnen met elkaar te kruisen. Voor die kruisbestuiving staat in het contract dat we bijen moeten gaan gebruiken. Hoe doen we dat?”
“Nou, je plaatst gewoon een paar bijenkasten op het juiste moment bij de velden met bloemen en bloeiende groenten waar de mannelijke en vrouwelijke lijnen zijn ingezaaid en je laat de bijen hun werk doen …”.
Maar in de Zambiaanse situatie kennen de mensen alleen bijen die in het wild, in holle bomen of in de grond hun raten bouwen. Of bijen worden op traditionele manier in cilindervormige korven van bast of riet gelokt en vervolgens geslacht als er honig te halen valt. De mensen die op die manier van de bijenrijkdom profiteren zijn vaardige ‘honingverzamelaars’ maar je vindt weinig echte ‘bijenhouders’ in Zambia.
Bovendien is de lokale Afrikaanse Savannebij, Apis mellifera scutellata, niet de gemakkelijkste. Die bij is natuurlijk uitstekend aangepast aan de lokale omstandigheden maar heeft (daardoor) wel een paar moeilijke eigenschappen. Zij is erg agressief verdedigend en valt massaal aan als het nest wordt bedreigd. Daarbij heeft ze de neiging om vluchtend te zwermen (absconding) bij verstoring. Een heel volk, met koningin, gaat al snel op de vleugels en laat een compleet broednest zonder blikken of blozen achter.

Met die gegevens is het zeker niet eenvoudig om, zelfs op een moderne boerderij, bijen in kasten te gaan houden en op de juiste manier in te zetten voor bestuiving. 

Gelukkig was er voor mijn opdracht alle tijd om de lokale situatie goed te verkennen en met de farmmanagers en de werknemers van gedachten te wisselen. Ik heb ongeveer een week besteed aan het rondrijden en bekijken van de farm en de omgeving (1700 ha!) en met veel mensen kunnen praten. In een tiental aanwezige langstroth kasten bleken al zes volkjes te zijn gevestigd, die dankbaar ‘oefenmateriaal’ opleverden. Maar ook onder het dak van één van de huizen, in een houtopslag en in een buis van een pompinstallatie, waren volken te vinden die we konden verplaatsen naar de kasten. Voor het verplaatsen van de kasten voerden we meteen een praktijkles ‘reisraam maken en gebruiken’ uit. 

Het hoogtepunt van mijn verkenning was toch een bijeenkomst met de werkers op de farm die geïnteresseerd waren in bijen en nieuwsgierig waren naar wat die vreemde Nederlander nu allemaal was komen doen. Zo hadden we een geanimeerde vergadering met 16 mannen en 2 vrouwen. In het Engels en in de lokale taal kon iedereen zijn ervaringen of die van zijn vader, broer, buurman of kennis vertellen. 

Er werd veel gelachen om de meest spectaculaire verhalen over aanvallende bijen maar uiteindelijk kregen we toch een soort drachtkalender op papier en een plan om drie bijenstanden in te richten en een heus ‘bijenteam’ te gaan formeren. 

In april volgend jaar ga ik graag weer terug naar Zambia om te zien of het bijenteam op Mubuyu farm verdere ondersteuning nodig heeft om van honey hunters echte beekeepers te worden.