Imkers op reis: de voordelen van een ‘killerbee’
Door Frank Leenen
Afgelopen najaar bezocht ik in Zambia en Nicaragua collega-imkers die werken met de ‘Afrikaanse’ en de ‘ge-Afrikaniseerde’ bij. Het felle verdedigende gedrag van deze ondersoorten heeft ze een slechte naam opgeleverd. En dat doet bijna vergeten dat zij veel genetische eigenschappen hebben die voor de mondiale imkerij eigenlijk heel waardevol zijn.
De Apis mellifera scutellata is in veel landen op het Afrikaanse continent te vinden. Deze ‘Afrikaanse savanne bij’ is rond 1950 ook naar Latijns-Amerika gebracht om de productiviteit van Europese bijen in tropische omstandigheden te vergroten. Toen is daar onder andere gekruist met de ligustica. Doordat ingevoerde scutellata-moeren in Brazilië wisten te ontsnappen, is het genetische materiaal van deze ondersoort in de Latijns-Amerikaanse populatie terechtgekomen en zo ontstond de ge-Afrikaniseerde bij.
Opvallend genoeg bleven de eigenschappen van het oorspronkelijke moedermateriaal heel sterk behouden. En dat leverde vooral problemen op waar het de agressiviteit, of aardiger gezegd, het ‘sterk defensieve’ karakter van de Afrikaanse bij betreft. Deze bijen met hun felle haal- én verdedigingsdrift bleken al snel de overhand te krijgen boven andere bijensoorten en zeker van de Europese ingekruiste eigenschappen bleef niets herkenbaars over.
Toen ik eerder in Honduras werkte, spraken de mensen ook al van ‘gevaarlijke bijen’ en hoorde ik in de buurt van Pijili het verhaal van een boer die bijen uit zijn huis had willen jagen met rook. De man had niet in de gaten gehad dat de paar bijen ín zijn huis werksters waren die hoorden bij een stevig volk dat de raten onder het huis had gebouwd. De muilezel en het paard, voor het huis vastgebonden, werden zo massaal aangevallen dat ze letterlijk werden doodgestoken …
De ge-Afrikaniseerde bij veroverde snel Zuid-Amerika en rukte zelfs op tot voorbij Mexico. Fatale incidenten met landbouwhuisdieren en mensen zorgden dankzij een paar extra spectaculaire documentaires voor de nieuwe bijnaam ‘killerbee’. Dan denkt de bange burger natuurlijk: “Zo’n bij wil ik niet in mijn achtertuin tegenkomen, uitroeien die hap!” En zelfs de gemiddelde imker heeft veel liever een makke bij en huivert bij de gedachte dat de bijen hem massaal aan zouden vallen bij het alleen maar in de buurt van de kasten komen.
De praktijk die ik meemaakte, zowel met de ‘pure’ scutellata als de (bijna niet daarvan te onderscheiden) ge-Afrikaniseerde nakomelingen, was gelukkig niet zo extreem negatief. Natuurlijk, als je de Savanne-bij zo maar benadert, dan hebben de bewakers / scouts zo’n potentiële bedreiging heel snel in de gaten en voel je de eerste tikken tegen je bijenkap of tegen je handschoenen al heel snel. En bij onhandig, ruw behandelen van een bijenvolk lijkt inderdaad het halve bijenvolk op de vleugels te gaan om stevig van zich af te bijten, euh, steken. Maar met een beetje bedachtzaam werken is het uiteindelijk toch wel te doen om een volk te controleren, te behandelen, of uit een volk te oogsten. Je moet dan wel letten op de richting van de bijenvlucht, op tijd rook geven, snel werken, niet onnodig stoten en storen, kortom: je best doen om deze prikkelbare bijen juist niet te prikkelen. En dan, inderdaad, moeten er ook nog eens geen omstanders (kinderen!), huisdieren of onschuldige bewegende objecten in de buurt zijn. Anders krijgen die alsnog de volle laag die de imker weet te ontwijken. Het is allemaal te doen, maar het blijft een bij met een gebruiksaanwijzing!
Waarom zou je zo’n bij met zulke verschrikkelijk defensieve eigenschappen dan nog willen verdedigen? Nou, deze bij is na een lange periode van aanpassen en overleven perfect geschikt om te produceren in de klimatologische, ecologische situaties in een groot deel van tropisch Afrika en Latijns-Amerika. Ze lijken ook nauwelijks last te hebben van de Varroa-mijt. Misschien omdat het popstadium van de werksters een dag korter is? Of omdat hun ‘kribbige karakter’ ook zorgt voor een oplettend poets- en bijtgedrag als indringers als mijten zich in het nest of op hun zusters durven vertonen? Ook weten ze heel goed om te gaan met tegenstanders zoals grote en kleine kastkevers. Op bijgevoegde foto is bijvoorbeeld te zien hoe de grote kastkever buiten de deur wordt gehouden door de bewakers van het vlieggat in Zambia.
Het zijn dus gewoon assertieve bijen! En juist van die genetische eigenschappen zouden we, volgens mij, wel wat meer kunnen gebruiken in die lieve, maar kwetsbare bijtjes waar we hier in Europa zo aan gewend zijn geraakt.